Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

roha

14 Juli

1.

Veertien juli, de laatste speeldag van het door corona geteisterde seizoen 2021 – 2022. Slechts twee partijen die avond voor de Play Off. Tim van Rijs en ik spelen remise en delen de eerste plaatst in groep I. Ruben Meirmans wint van Flora Gaeta. Toch nog zo’n stuk of tien bezoekers.

2.

Veertien juli, de dag waarop ik liever de bekerfinale had gespeeld. Helaas kwam dat Vladimir wegens afsluitende feestelijkheden op school niet uit. Die gaan natuurlijk voor.

Waarom wilde ik het liefst juist op die dag spelen? Veertien juli, Quatorze Juillet, is de dag van de bestorming van de Bastille in 1789 en het begin van de Franse Revolutie. De dag waarop werd afgerekend met het ‘ancien regime’, vrij vertaald de ‘oude garde’. Dat leek me daarom, en om me alvast wat in te dekken, een prachtige symbolische dag voor de finale.

Zeggen ze niet: ‘L’histoire se répète’, de geschiedenis herhaalt zich? Dat slaat in dit geval niet op mijn vijfde verlies in de bekerfinale maar op wat er later gebeurde in Frankrijk. Drie jaar na het begin van de Franse Revolutie begonnen de ‘Jaren van Terreur’. Die jaren van terreur door de jonge garde staan ons, de schakers die wat al langer meedraaien, te wachten. In de Keizercompetitie bliezen nieuwkomers Jacob Gerritz en Tim van Rijs dit seizoen een aardig partijtje mee met respectievelijk een 5e en een 8e plaats. En dan hebben we nog de ‘oudere jongeren’ Romayn Brandsma en Vladimir Bartels. Die jammer genoeg niet meer meedoen in de Keizer maar als ze er wel waren velen van ons alle hoeken van het bord lieten zien.

Romayn en Vladimir noem ik de ‘oudere jongeren’ omdat zij al op het eind van mijn voorzitterschap in 2014 als jonge talenten volop meedraaiden en gevreesd werden. Wat mij echter verraste was dat Vladimir geboren is in 2005 en Romayn, Tim en Jacob in 2006, dus van gelijke leeftijd zijn! Tim, lid sinds 2016, en Jacob, een jaartje lid in 2015 en vorig jaar weer lid geworden, zijn in de luwte blijven hangen. Vandaar dat ik me dat nu pas heb gerealiseerd.

Hoe dit viertal zich de komende jaren verder ontwikkelt, we gaan het zien. Al is de geringe vooruitgang in hun rating wel een reden voor zorg. Maar ja, corona, weinig toernooien. Laten we het daarop houden.

3.

Veertien juli, vaag in het achterhoofd zat er nog iets. De zomer van 1972, juli, augustus. Getriggerd door de publiciteit (nou ja, dat had best wel wat meer gekund…): dat was de tijd dat de ‘Match van de Eeuw’ om het wereldkampioenschap tussen Spassky en Fischer, nu vijftig jaar geleden, werd gespeeld. Ik zocht op welke partij er op die datum is gespeeld.

Het verslag in de krant ‘De Tijd’ op veertien juli, geschreven door Jan Hein Donner en te vinden in zijn ‘Dagboek van een tweekamp’ (Het Spectrum, 1972) gaat over de roemruchte tweede partij van de tweekamp.

Na een zeer moeizame start van de match, zou die nou wel of niet gespeeld worden na alle eisen uit het Fischer-kamp, had Fischer de eerste partij verloren. Na een blunder, of toch niet??, op de 29e zet. Vanuit psychologisch gezichtspunt is het interessant wat Timman in zijn analyse over deze zet in het boek ‘De tweekamp Spasski – Fischer 1972’ (Prof. Dr M.Euwe en Jan Timman, uitg. Moussault Ten Have, 1972) schrijft:

‘Het is zo goed als zeker dat deze zet op een misrekening berust. Alle andere zetten leiden tot remise. Het is desondanks vreemd dat Fischer de vergiftigde pion neemt, als men bedenkt dat het de enige variant in de stelling is die doorgerekend moet worden.’

Een aardig artikel over de vraag of Lxh2 een blunder was of niet is op de website van HSG te vinden: https://www.hsghilversum.nl/was-fischers-lxh2-een-blunder/. Hierin wordt nog gemeld dat Fischer zelf jaren later zou hebben gezegd dat hij met Lxh2 de stelling wilde compliceren om zelfs op winst te spelen.

In het Psychologisch Laboratorium gaf Jan Hein Donner uitleg bij de partijen. De avond van de tweede partij waren mijn partner en ik er ook. De grote vraag was of Fischer zich, met wit, zou herstellen? Die vraag werd niet beantwoord want zoals bekend kwam Fischer niet opdagen en kreeg hij een reglementaire nul.

Op de voorpagina van De Tijd van veertien juli is het hieronder staande kadertje te vinden (dit is uit het boek, pagina 59).

Dat Mulisch onder de aanwezigen was herinner ik me niet. Wel dat ik als een gek naar mijn kamer fietste om bord en stukken te gaan halen om aan de simultaan mee te kunnen doen. Natuurlijk verloor ik.

Bij het naspelen van de partij, niet de moeite van het publiceren waard, zie ik ineens dat de speeldatum dertien juli is. Maar dat Donner er op veertien juli verslag van doet in de krant maakt dit verhaal toch mooi rond.

Sparen voor een tank

Gelezen in de Volkskrant vanmorgen:

‘… Wat je kan missen, geef je aan het leger. Mijn kleindochters halen ook geld op, door middel van schaken. Zij zijn geïnspireerd door Artem Kucher, een 5-jarig schaakwonder uit Vinnitsa. Ken je hem? Hij zette een tafeltje op straat, stalde zijn schaakbord uit en ging zitten. Als hij voorbijgangers zag, daagde hij ze uit tegen hem te schaken. Verloren ze? Dan moesten ze geld doen in een door hemzelf geknutselde doos. Op deze manier spaart Artem voor een tank en kogelvrije vesten voor onze militairen. Dit was zijn eigen idee. In heel Oekraïne heeft Artem inmiddels navolging gekregen. Waar het veilig genoeg is, zitten kinderen op straat met hun schaakbord. De meeste sparen voor een tank. …’

 

Artem Kucher, onthou die naam.

Vijf keer niks

Na eerder al vier bekerfinales te hebben verloren wordt het nu toch eindelijk eens tijd deze trofee aan mijn prijzenkast toe te voegen. Die van het clubkampioenschap, het snelschaken, de zomercompetitie, het kampioenschap van Waterland en Play off groep 1 staan er al. De ambitie om de ontbrekende prijzen van de bekercompetitie en die van het rapidkampioenschap toe te voegen brandt nog steeds. Na het vijfde verlies in de replay van de bekerfinale op 7 juli en de onbarmhartigheid van de computeranalyse doet de vraag rijzen of die ambitie niet moet worden bijgesteld.

Maar wat doe ik dan nog op de club?!

Met wit kon ik in de eerste finalepartij tegen Vladimir Bartels geen vuist maken. De remise betekende dat we op herhaling moesten, met verwisselde kleuren. Maar hoe opent Vladimir, waarop moet ik me voorbereiden? Op internet zijn partijen van hem te vinden maar die dateren alweer van enkele jaren geleden. Ik ga ervan uit dat het 1. e4 zal zijn, verplichte kost voor de jeugdspelers. Dan wordt het een Pirc, een opening met veel mogelijkheden voor strijd. Daarbij gok ik op de Oostenrijkse aanval met 4. f4. Meestal speel ik dan 5. …, c5 maar de mogelijkheid van een geforceerde remisevariant bevalt me niet. Dus wordt het 5. …, 0-0. Remise betekent dat we moeten gaan vluggeren om de titel. Dan zijn de snellere reflexen en de soepelheid van de jonge spieren in het voordeel tegen de stramheid van die van de oudere. Waarbij wit dan ook nog eens geen vijf maar viereneenhalve minuut bedenktijd krijgt. Wie dit heeft bedacht heeft vast ergens de klok horen luiden over dat degene met minder bedenktijd dan ook genoeg heeft aan remise. Maar zo staat het niet in het reglement voor de beker, in het Algemeen competitiereglement is deze bepaling eveneens opgenomen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik zelf degene ben die tijdens mijn bestuursperiode dit reglement zo heb opgesteld. Wat hierover in het bestuur is besproken herinner ik me niet meer, in ieder geval is de bepaling nog steeds van kracht. En kan ik er last van hebben. Remise moet ik dus vermijden, de kansen van Vladimir bij het vluggeren schat ik nu eenmaal hoger in.

Doorgaans weet ik de weg in de Pirc wel te vinden. Ik vertrouw er maar op dat ik er meer van begrijp dan Vladimir. Ik neem nog wat varianten met 4. f4 door, alleen is het geheugen niet meer je dat en blijft het niet zo goed hangen. Nou ja, de routine en ongeveer weten waar het om draait moet dat maar compenseren. Ten overvloede kijk ik nog naar de Chinese variant waarmee Pieter Hopman me tijdens het snelschaken verpletterde. Je weet maar nooit wat hij de jeugd bijbrengt.

Inderdaad komt de Oostenrijkse variant op het bord. De dubieuze opstelling die Vladimir kiest met 6. Lc4 geeft zwart makkelijk spel na het overbekende schijnoffer op e4 maar gedachteloos en routineus ga ik verder met 6. …, c6 en kijk ik er , zoals zo vaak, niet eens naar. Op dat moment heeft het instinct me vroeg in de partij al in de steek gelaten. Het is duidelijk dat Vladimir niet goed weet welke plannen er voor wit zijn en hij speelt de opening niet heel sterk. Maar ook ik laat een grote steek vallen in de opening, na mijn …, Ph6 verzuimt wit Dc1 met groot voordeel te spelen. Hoe dan ook, ik kom met voordeel uit de opening en krijg zelfs winnend voordeel. Kansrijke, sterkere, voortzettingen zie ik wel maar verzuim ze te spelen. Wederom laat het instinct het afweten. Daarnaast heb ik veel tijd verbruikt. De combinatie met de dameinval op g3 en het kwaliteitsoffer op d2 blijft lang in de lucht hangen maar komt niet uit de verf. Langzaamaan verwatert mijn voordeel. Een remisevariant waarbij we allebei eeuwig schaak kunnen houden ga ik uit de weg, want dat betekent vluggeren. Mijn instinct had me moeten zeggen dat ik daar wel voor had moeten kiezen.

De verdediging die ik kies speel ik niet optimaal en Vladimir beheerst met een dubbele torenbezetting de zevende rij, pakt zijn kansen en maakt het af. Mij restte niets anders dan hem te feliciteren met zijn daarom terechte overwinning.

De computeranalyse is confronterend. Al bij het invoeren van de partij vanmorgen, met de onbeperkte analyse functie aan, werd ik al bevangen door een diep gevoel van droefenis. J.H. Donner beschrijft dit gevoel, gemengd met verachting en walging over het eigen falen in zijn boek ‘De Koning’ meermaals treffend. Zeer herkenbaar en toch troostend, zoals bijvoorbeeld in het stukje ‘De hel van de schaker’:

De schaker die zijn partij heeft verloren, wie zal hem beschrijven? Ik heb hem gezien, verstard op zijn stoel, het bord was al afgeruimd en de lichten werden gedoofd, maar hij kon zich niet meer bewegen, want hij had Da7+ overzien. Ik heb hem gehoord, in grove godslasteringen de verbrijzeling over zichzelf afroepend –onze woorden van troost wierp hij ver van zich, want hij wilde niet meer leven- want hij had vergeten Lh3 te spelen. Van verre heb ik gestaan en met afgrijzen gadegeslagen, hoe hij bezwoer zich het mannelijk lid uit te zullen rukken, omdat hij Db6 had gedaan in plaats van Df6. Hier schieten woorden als berouw of wroeging tekort. Dit is iets waar geen woorden meer voor zijn.’

Onderweg naar huis vond ik het nog wel een redelijke pot, wel had ik het idee kansjes gemist te hebben. Maar dat het zo erg was en ik zo duidelijk en niet te moeilijk om te zien had kunnen winnen?! Het meest treurige is dat ik geen besef van had zo gestunteld te hebben. Verontrustend.

Dat maakt de partij voor mij er echt een van ‘vijf keer niks’ van.

Volgende week donderdag tegen Tim van Rijs om de eerste plaats in Play off groep 1.

Tsja…

 

 

Hieronder de partij met de analyse van Stockfish 13 aangevuld met eigen opmerkingen. Niet om Kees Kerkdijk, die laat in de nacht na de partij de notatie nog op de website heeft gezet en nog commentaar beloofde, te snel af te zijn maar omdat bovenstaande eruit moest.

Ik wil weer kunnen slapen.

Geen training 28 april

De training die door Rob Hählen voorafgaand aan de rapid wordt gegeven gaat wegens verhindering van Rob niet door. Deze mogelijkheid was donderdag jl. al aangekondigd en wordt bij dezen bevestigd.

Het materiaal wordt binnenkort op de website geplaatst. Bericht volgt wanneer het toegankelijk is.

De wedstrijdleider zal laten weten of er een extra ronde van de rapidcompetitie zal worden gespeeld.

Bekercompetitie nadert ontknoping

Op 10 maart zijn de kwartfinales Gerard Jongen – Ton de Veij en Vladimir Bartels – Paul Meijer gespeeld. Ton en Vladimir moesten beide winnen om door te gaan naar de halve finale. En dat gebeurde ook. In de halve finale gaan zij uitmaken wie finalist wordt. Ton heeft het voordeel van de witte stukken, zijn eerste zet laat zich raden.

De partij tussen Frans Hoepermans en Frank van der Velpen is niet gespeeld. Frans had aangegeven wegens ziekte een aantal weken niet te kunnen spelen. Daardoor kon die kwartfinale niet tijdig worden gespeeld. De partij is voor Frank gewonnen verklaard en hij is daarmee door naar de halve finale. Zijn tegenstander is Rob Hählen die met wit snel won van Frans Kerkhoff. Rob moet het met de zwarte stukken tegen Frank opnemen en heeft het voordeel dat hij aan remise genoeg heeft om zich voor de vijfde keer finalist te kunnen noemen. Degenen die ‘Het knaagt’ gelezen hebben kunnen zich voorstellen dat het een beladen partij is waarbij Frank alles op alles zal zetten het niet zover te laten komen.

Door alle verschuivingen in speeldata die er als gevolg van de coronacrisis zijn gedaan is nog niet duidelijk wanneer de finale wordt gespeeld. Wel is nu al duidelijk dat, ongeacht de uitslag van de partij tussen Ton de Veij en Vladimir Bartels, Frank van der Velpen in de finale met zwart zal spelen of Rob Hählen met wit.