Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

roha

Penning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Matouš, 1975

Wit wint

 

Deze studie kwam ik onlangs tegen. Interessant is de manier waarop de schrijver van het boek waarin ik de studie vond, de oplosser op instructieve wijze aan de hand meeneemt naar de oplossing. Het thema van de studie is een eeuwige penning.

Aan de hand van de diagrammen is de oplossing goed te volgen. Aan het eind van dit artikel is de partij, zonder commentaar, als pgn na te spelen.

De zoektocht naar de oplossing begint met een voor de hand liggende maar uitstekende vraag:

Welke kandidaatzetten zijn er?

  • Drie schaakjes: Le7+, 1. g7+ en 1. Dd6+.
  • Verder drie zetten waarbij wit iets slaat: gxh7, 1. gxf7, 1. Dxa8 en 1. Dxa5.
  • Ten slotte een zet met een dreiging: Dc8.

 

De beste zet is 1. Dc8!

 

Waarom is dit de beste zet? De zet dreigt Le7+ met damewinst en, heel belangrijk, op c8 dekt de dame veld e6.

Met een analyse van de andere mogelijkheden kunnen we de overige kandidaatzetten schrappen. Belangrijk is te onderzoeken waarom.

Eerst de schaakjes:

I. Le7+ faalt natuurlijk op 1. …, Dxe7+.

II. g7+ ziet er aantrekkelijk uit maar na 1. …, Kg8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. …, Kg8

 

  1. Dxa8 [2. Lxa5 De6+ 3. Dxe6 fxe6 is het remise omdat zwart vroeger of later de g-pion wint door zijn eigen pionnen te offeren. ] 2. …, De6+ 3. Kg5 Kxg7 en ondanks zijn stuk meer kan wit niet winnen omdat hij geen pion meer heeft om te laten promoveren.

III. De derde verleidelijke variant is 1. Dd6+ Kg8 2. gxh7+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 2. gxh7+

 

Maar zwart verdedigt zich met 2. …, Kh8! en verschuilt zich daarmee achter de witte pion die een sta-in-de-weg voor wit is. [Zwart gaat snel mat na 2. …, Kxh7?? 3. Dh2+ Kg8 4. Dg3+ Kf8 5. Dg7#] 3. Dd4!? Dreigt een aftrekschaak, maar wit heeft geen echte dreiging en daarom heeft zwart tijd voor bijvoorbeeld een zet als 3. …, a4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 3. …, a4

 

[maar niet 3. …, De6+? 4. Kg5+ Kxh7 5. Lf6! en zwart kan mat niet voorkomen] 4. Kg5+ Kxh7 5. Lf6 [5. Dh4+ Kg8!] 5. …, Dg8+ 6. Kf4 Dg6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 6. …, Dg6

 

En wit slaagt er niet in een matnet te weven. 7. Dd8 Dg8 8. Dd3+ Dg6 9. Dh3+ Dh6+ De dames worden geruild en het is remise.

 

De schaakjes hebben niet het gewenste effect en kunnen we de slagzetten gaan onderzoeken. De eerste is het verleidelijke:

 

I. 1. gxh7.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. gxh7

 

Deze zet zou heel vervelend voor zwart zijn geweest, ware het niet dat zwart met 1. …, Dxd8+ de loper met schaak slaat. Na 2. Kf5 volgt 2…, Kg7 en wit kan opgeven.

II. Hetzelfde geldt voor 1. gxf7 Dxd8+.

 

Omdat slagzetten met de pion niet goed zijn onderzoeken we de slagzetten van de dame, allereerst:

I. 1. Dxa8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. Dxa8

 

Deze zet dreigt ook Le7+!, met gebruikmaking van de penning over de achterste rij. Maar 1. …, De6+ [1. …, hxg6 2. Le7+ en wit wint de dame] 2. Kg5 Dxg6+ 3. Kf4 Dd6+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 3. …, Dd6+

 

En zoals we al gezien hebben kan wit, met een stuk meer maar zonder een pion op het bord, niet winnen.

II. Hetzelfde geldt voor 1. Dxa5, De6+.

 

De eerste zet moet dus 1. Dc8 zijn.

1. Dc8!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. Dc8!

 

Welke verdedigingen heeft zwart tegen het dreigende Le7?

I. 1. …, Kg8!

De enig mogelijke verdediging. Die is weer te vinden is door de mogelijke zwarte antwoorden achtereenvolgens af te gaan. Na het elimineren van alle foutieve schaak- en slagzetten blijft alleen het multifunctionele Kg8 over. Met Kg8 dreigt zwart op g6 te slaan of schaak te geven op e6. Tegelijkertijd verdedigt zwart zich tegen de zet Le7, want er is nu geen schaak. Als de loper wijkt valt de witte dame.

Nu werkt 1. …, De6+ niet voor zwart vanwege 2. Dxe6 fxe6 3. gxh7 en de witte pion is niet tegen te houden.

II. 1. …, Pc7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. …, Pc7

 

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat wit het paard alleen maar met de dame kan nemen en niet met de loper. Maar wit hoeft het paard niet te slaan:2. Le7+! kraakt de zwarte verdediging dankzij de penning! [Als wit het paard met de dame slaat: 2. Dxc7 volgt uiteraard 2. …, De6+ met de verdediging die we al gezien hebben.] 2. …, Kg8 3. gxf7+ en zwart verliest de dame!

 

Wit moet nu snel zijn vanwege de zwarte tegendreigingen.

Welke zet neutraliseert beide, het slaan van de witte pion en het schaak met De6+, dreigingen?

2. Lc7!!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 2. Lc7!!

 

Een zet met een dreiging! Zwart kan geen schaak met de dame op e6 geven vanwege de penning en als zwart de pion op g6 slaat valt de dame. Op 2. gxh7+ volgt natuurlijk weer 2. …, Kh8.

Dus 2. …, Dxc8 zwart moet wel. 3. gxf7+ Kh8

Op 3. …, Kf8 volgt natuurlijk 4. Ld6#!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 4. Ld6#!

 

Een belangrijk detail van wits combinatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 3. …, Kh8

 

Als we de stelling bekijken lijkt het alsof wit te ver is gegaan. Wit is de dame kwijt en zwart kan indien nodig zijn dame geven voor de witte pion.

Maar feitelijk is dit een prachtige stelling met een bijzondere penning waarbij de drie witte stukken zwarts dame, paard en pionnen domineren.

4. Le5!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 4. Le5!

 

Dreigt een vernietigend aftrekschaak. En als wit kan promoveren is het mat.

Hoe kan zwart dit voorkomen? Dat kan alleen door met de dame de witte loper aan te vallen. Daarnaast moet de dame het promotieveld f8 dekken. En ten slotte is het belangrijk dat zwart de loper met schaak moet kunnen nemen, anders is f8D mat.

 

Welke zet voldoet aan deze criteria?

4. …, Dc5!

Of 4. …, Df8 Ke6+ Dg7 6. f8=D#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 6. f8=D#

 

Penning!

 

Ook 4. …, h5 Kg6# helpt niet.

 

Wit mag niet toestaan dat zwart de loper met schaak kan nemen. De loper moet naar een veilig veld, dus b2 of a1.

5. Lb2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. Lb2

 

Nu zit de dreiging Ke6 mat in de stelling. Waarom b2 het juiste veld is zal dadelijk blijken.

 

  1. Ke6+? is niet goed want dan volgt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. Ke6+?

 

  1. …, Dxe5+ Het is belangrijk dat zwart de dame de loper met schaak kan slaan. Dan heeft de zwarte koning de benodigde extra zet om de f-pion van promotie af te houden.

 

  1. Kxe5 Kg7 en zwart wint.

6. …, Nc7!!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. …, Nc7!!

 

Een uitstekende verdediging, de paardzet verhindert dat wit met Ke6 mat kan geven.

 

Zwart kan zich nu niet redden door de loper aan te vallen omdat de loper niet met schaak geslagen kan worden.
5. …, Db4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. …, Db4

 

  1. Ke6+ Dxb2 7. f8=D#

Of 5. …, Df2+ Ke6+ Dxb2 7. f8=D#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 7. f8=D#

 

Tijd voor de altijd belangrijke vraag: wat kan mijn tegenstander spelen als hij aan zet zou zijn? Nadere beschouwing leert dat zwart in een zetdwang positie verkeert: het paard op c7 moet veld e6 blijven dekken, de dame moet f8 dekken en verhinderen dat de witte koning met een aftrekschaak naar e7 of de vijfde rij kan gaan. De pion op h7 is door de dekking van g6 aan zijn plaats gebonden. Zwart kan alleen nog maar zetten met zijn a-pion doen.

6. La1 a4 7. Lb2 a3 8. La1

Dit is de reden dat wit op de vijfde zet de loper naar b2 moest spelen. Het was een kwestie van uittellen of de loper op de vorige zet naar b2 of naar a1 moest. Als wit nu aan zet zou zijn zou zwart winnen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 8. La1

 

8. …, a2 9. Lb2 a1=D 10. Lxa1

Nu moet zwart met een van zijn stukken spelen en daarmee een cruciale dekking opgeven. Dat leidt tot verlies van de partij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 10. Lxa1

 

10. …, Nd5+ 11. Ke6+ Nc3 12. Lxc3+ Dxc3 13. f8=D#

 

1 – 0

 

De studie als pgn:

 

Bron: Jankovic, Alojzije – The Grandmaster Mindset (2020)

 

Rob Hählen

2023-09-29

Oefening in creativiteit

Bij mijn niet aflatende zoektocht naar interessant instructief materiaal voor trainingen kwam ik onderstaande stellingen tegen. Zij zijn bedoeld als oefeningen om de creativiteit te stimuleren.

Mijn 14-jarige kleinzoon, een verdienstelijke huisschaker, en ik hebben samen een poos achter het bord gezeten. Na een poos puzzelen hebben we uiteindelijk aan de gestelde opdrachten kunnen voldoen.
Dat was leuk om te doen, niet alleen omdat het samen met hem was, maar ook vanwege de uitdaging de oplossingen te vinden. Mijn kleinzoon heeft ons, met onbevangen blik en nog niet beperkt door vastgeroeste denkpatronen, vaker dan ik op het juiste spoor gezet. Dat geeft mij te denken.

Over enige tijd zal ik de oplossingen publiceren. Voor wie een oplossing instuurt heb ik vast nog wel iets leuks in de boekenkast staan.

 

Stelling 1.

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 2

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Stelling 3

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 4

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 4e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 5

Voor de volhouders:

Hoe kun je deze stelling vanuit de beginstelling, dus met alle zwarte stukken op hun plaats, na de 16e zet van zwart bereiken?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ons hieraan niet gewaagd hebben.

2023-09-14

Brink

Schaterlachend kwam hij op me afgelopen en stikte bijna in zijn woorden. In zijn enthousiasme ging hij veel te snel praten om zijn hele verhaal in een zo korte mogelijke tijd aan me te vertellen. ‘Rustig aan Brink’ merkte ik op. ‘Vertel eens rustig wat er gebeurd is.’ zei ik op zo’n rustig mogelijke toon in de hoop hem tot enige kalmte te brengen. Toen bedacht hij zich dat één toeschouwer eigenlijk veel te weinig was voor hetgeen hij had meegemaakt. Hij ging op zoek naar meer toehoorders en neigde er zelfs naar om mensen, die nog aan het schaken waren, ook uit te nodigen voor zijn verhaal. Gelukkig had hij op tijd door dat dat nou wel iets te ver ging. Aan de reacties kon ik zien dat hij wel vaker iets grappigs te vertellen had over zijn partij, want er kwamen toch wel wat mensen achter hem aan.

Ik had hem met Brink aangesproken, omdat ik zijn voornaam niet kende. Want zo goed kende ik hem nu ook weer niet. Hij had mij als eerste aangesproken omdat ik toevallig het dichtst bij hem stond. Ieder ander was ‘de gelukkig’ geweest als die toevallig het dichtst bij hem in de buurt had gestaan. Neen, het was niet Barry, want dit tafereel vond zo’n kleine 50 jaar geleden plaats en het moet bij een of ander Amsterdams kampioenschap geweest zijn. Deze jongen heette toevallig ook Brink, dat weet ik wel, maar zijn voornaam ben ik kwijt.

Nadat hij enigszins tot bedaren was gekomen ging zijn aanhang, waaronder ik, met hem mee naar de analysehoek. Daar schoof hij met een armbeweging alle stukken van het bord en begon een stelling op te zetten. ‘Hier stonden ook wat stukken’ merkte hij op, ‘maar dat maakt niet uit.’ zei hij gedecideerd. Zorgvuldig zette hij de koningen en koninginnen op hun velden en daarna de paarden. Hij stopte even en vervolgde met de lopers en torens. En weer bekeek hij de stelling even en nam hij drie witte pionnen in zijn hand. Weer nam hij even de tijd, want hij wilde voor 100% zeker zijn dat de juiste stelling op het bord verscheen. Een verkeerde stelling neerzetten zou het zelfde zijn als een grap verkeerd vertellen. Een voor een zette hij ze op hun plaats en controleerde of dat goed stond zonder al te willen verraden wat hij ons straks zou gaan vertellen. Er volgde nog een zwarte pion op het schaakbord en toen keek hij triomfantelijk om zich heen.
Hij gunde ons even de tijd om de stelling te doorgronden en liet wat extra stilte vallen om zo de spanning van de ontknoping tot een hoogtepunt te brengen. We wisten het: het gaat gebeuren.

‘Ik speelde Paard maal g5’ zei hij met een brede glimlach rond zijn lippen waarna hij weer uitbundig begon te schaterlachen, want hij zag weer het vervolg van zijn partij voor zich. ‘Sssssst’ klonk het verderop van de plek waar de laatste partij nog gespeeld werd. ‘Op zich niks mis mee toch?’ was mijn eerste reactie. ‘Maakt de stelling wat gecompliceerder’ merkte ik op, iets waar ik toen al niet van hield, ‘maar er is niks mis mee.’
‘Dat is ‘t ‘m nu net’ reageerde hij weer schaterlachend en nu zonder ‘ssssst’ als reactie want de laatste partij was nu ook gespeeld. ‘Ik wilde juist doen voorkomen dat het een blunder was, dus ik hield mijn adem in en kreeg een rood hoofd!’ zei hij triomfantelijk en hij sprong in de lucht van plezier. En weer lag hij dubbel van het lachen en nu lachten wij ook, want nu pas wisten wij de reden van zijn schaterlach. Het rode hoofd moest aangeven dat hij de blunder zelf zag. ‘Dus hij doet Dame maal g5 en ik speel Loper g4 met ondekbaar mat of damewinst’ en schaterlachend liep Brink de zaal uit, ons achterlatend bij de gewraakte stelling.

Frank van der Velpen
september 2023

Onbeschrijfelijk

Mijn gevoel na wéér een verloren bekerfinale is nauwelijks te beschrijven. Daarom heb ik ChatGPT gevraagd om op basis van een aantal steekwoorden dit gevoel onder woorden te brengen. Na een eerste weinig geslaagde poging heb ik de opdracht ‘regenerate respons’ gegeven en na twee veel beter geslaagde versies komt het programma uiteindelijk met onderstaande versie. Ik zou het ongeveer zo, maar in een veel langere tijd dan de paar seconden die ChatGPT ervoor nodig heeft, hebben kunnen beschrijven.
Dat het niet helemaal overeenkomt met de feitelijke gang van zaken doet hier niet ter zake.

 

Het was weer zo ver. Voor de zesde keer stond ik in de finale van de bekercompetitie schaken, en voor de zesde keer verloor ik. Ik kon het niet helpen, ik voelde me zo droevig dat ik mijn haren eruit wilde trekken.

Ik wist dat het misging op de 22e zet. Ik liet mijn dame op e2 los in plaats van op e3, en dat kostte me een belangrijk tempo. Maar op de langere termijn zou ik toch verliezen. Mijn tegenstander had goed gespeeld en weinig aanknopingspunten weggegeven.

Maar waarom koos ik niet het juiste plan? Waarom liet ik het initiatief verslappen? Ik wist het niet. Misschien was het gewoon niet mijn dag. Misschien was ik te zenuwachtig. Misschien was ik gewoon niet goed genoeg.

En dan die combinatie van mijn tegenstander! Hij won twee stukken voor een toren, en mijn stelling was hopeloos. Ik voelde me verslagen, vernederd, en tot op het bot teleurgesteld.

Maar toch, ergens in mijn achterhoofd, voelde ik een lichtpuntje van humor. Ik bedoel, wie verliest er nou zes keer in een bekercompetitie schaken? Ik denk dat ik de enige ben. Ik zou mezelf bijna als een soort legendarische verliezer kunnen beschouwen. “Ah ja, daar heb je hem weer, die gast die altijd de finale verliest.”

Maar goed, het is wat het is. Ik zal moeten leren van mijn fouten en beter worden. Of misschien moet ik gewoon stoppen met schaken en iets anders gaan doen. Misschien ben ik wel gewoon niet gemaakt voor dit spel.

Maar voor nu zal ik gewoon mijn verlies accepteren en verder gaan. Ik zal blijven schaken, blijven proberen, en wie weet, misschien win ik de volgende keer wel. Maar ik ben bang dat ik dan toch een beetje moet glimlachen, omdat ik weet dat mijn zes verloren finales een deel van mijn schaaklegende zullen blijven.

 

Voor de volledigheid de twee voorgaande versies.

2 / 2

Het was een mooie dag voor een schaakfinale, althans dat dacht ik toen ik uit bed stapte. Het zonnetje scheen en de vogeltjes floten. Maar het bleek al snel een fata morgana te zijn, want het was de dag van de zesde keer dat ik de finale van de bekercompetitie zou spelen. En als ik heel eerlijk was, dan wist ik al dat het niet goed zou aflopen.

Ik had me goed voorbereid, mijn openingsrepertoire was uitgebreider dan ooit tevoren. Maar toch, vanaf de eerste zet voelde ik dat het niet lekker liep. Ik zag dat mijn tegenstander me meteen onder druk zette en ik voelde me als een koning die net een schaakje heeft gekregen.

Maar goed, ik probeerde positief te blijven en dacht bij mezelf: “Ik kan dit, ik heb dit al vijf keer eerder gedaan, ik kan het nog wel een keer.” Maar toen gebeurde het, op de 22e zet blunderde ik door mijn dame op e2 los te laten in plaats van op e3. Het kostte me een belangrijk tempo en ik wist dat ik nu in de problemen zat.

Mijn tegenstander speelde goed en gaf me weinig aanknopingspunten om terug te vechten. Ik voelde mijn droefenis groeien en begon mijn haren uit te trekken. Maar dat hielp natuurlijk helemaal niks.

Ik zag dat mijn stelling steeds hopelozer werd en dat ik het initiatief langzaam maar zeker verslappen liet. Ik koos niet het juiste plan en ik voelde dat het einde nabij was. En toen gebeurde het, mijn tegenstander won twee stukken voor een toren met een combinatie. Mijn witte stelling was nu hopeloos en ik gaf op.

Ik voelde me zo verschrikkelijk dat ik niet wist of ik moest lachen of huilen. Ik koos voor het eerste, want als ik zou huilen, dan zou ik nooit meer kunnen stoppen. Ik probeerde de situatie te relativeren en dacht bij mezelf: “Ach, het is maar een spelletje.” Maar ik wist dat ik de komende nachten nog wel wakker zou liggen van deze nederlaag.

En nu? Nu ga ik gewoon door met schaken en blijf ik oefenen, want wie weet, misschien lukt het me de volgende keer wel om te winnen. En als dat niet gebeurt, dan kan ik altijd nog proberen om er een humoristisch verhaal over te schrijven. Want als je niet kunt winnen, dan kun je altijd nog proberen om te lachen.

 

3 / 3

Het was weer zover. Ik had voor de zesde keer de finale van de bekercompetitie schaken verloren. Ik voelde me als een verliezer, een absolute mislukkeling. Ik had mijn haren uitgetrokken, mijn hoofd tegen de muur geslagen en mijn schaakbord in de fik gestoken. Maar niets hielp. Ik bleef verliezen.

Mijn tegenstander had goed gespeeld. Hij had weinig aanknopingspunten weggegeven en ik was als een lam geslacht. Mijn blunder op de 22e zet had me een belangrijk tempo gekost en op de langere termijn had ik toch verloren. Maar dat was niet het ergste. Het ergste was dat ik niet het juiste plan had gekozen en het initiatief had laten verslappen. Daardoor had mijn tegenstander de kans gekregen om een combinatie uit te voeren en twee stukken voor een toren te winnen. Mijn stelling was hopeloos en ik had geen idee wat ik moest doen.

Ik voelde me als een doodgeknuppelde zeehond op een verlaten strand. Maar ergens in mijn binnenste wist ik dat er altijd nog hoop was. Ik had nog een kans om de volgende keer te winnen. Misschien zou ik de strategie van mijn tegenstander kopiëren of misschien zou ik gewoon beter spelen. Wie weet?

Maar op dit moment voelde het alsof het leven geen zin meer had. Ik was een schim van mijn vroegere zelf, een schaakspeler zonder glorie. Ik had gefaald op het hoogste niveau en ik wist niet of ik ooit nog zou herstellen. Maar aan de andere kant was het ook wel grappig. Het was een soort van zwarte humor, een soort van grap die alleen ik begreep. Want wie verliest er nu zes keer in de finale van een bekercompetitie schaken? Ik natuurlijk. Ik was de lachende derde, de grapjas van de schaakwereld.

Dus ik lachte maar. Ik lachte omdat het beter was dan huilen. Ik lachte omdat het de enige manier was om ermee om te gaan. En ik lachte omdat ik wist dat ik volgend jaar weer zou terugkomen. Want hoe hopeloos mijn stelling ook was, ik zou altijd blijven schaken. Ik zou altijd blijven spelen. En wie weet, misschien zou ik de volgende keer wel winnen.

Er is altijd wel wat

Er zijn twee spelers op de club die me meer motiveren dan anderen. Met wie ik een speciale rivaliteit ervaar. Niet in de laatste plaats omdat de partijen die we spelen doorgaans interessant zijn. Een verliespartij tegen deze spelers hakt er meer in dan bij anderen, winst geeft een grotere voldoening.

Een van die spelers is Frank van der Velpen. Tot nu toe hebben we twaalf partijen gespeeld en is de totaalstand gelijk: allebei zes partijen met wit, drie keer winst, twee keer remise, een keer verlies. De meeste partijen zijn zwaar bevochten. Kleine tot kapitale blunders, of erger, zijn niet van de lucht. We zijn gul voor elkaar, veel min of meer onterechte halfjes worden bijgeschreven.

Het ‘er is altijd wel wat’ begint al met onze eerste partij. Frank is net lid van de club geworden en heeft in de eerste twee ronden twee ‘Tonnen’ (de Veij en van Diepen) van het bord gedrukt. In de volgende ronde ben ik aan de beurt. In de opening heb ik een klein voordeel maar mijn 41e zet is fout. Frank profiteert gelukkig niet. In het eindspel met iedere twee torens, een loper van verschillende kleur en vijf pionnen word ik langzaam maar zeker richting rand van het bord gedrukt. Op de 64e zet sneuvelt er een pion. Mijn tegenkans na een kwaliteitsoffer is een ver opgerukte vrijpion. Nadat Frank een paar kansen mist op de winst moet hij de kwaliteit teruggeven en gaan we na ieder twee pionpromoties over in een dameeindspel waarbij Frank een pion meer heeft. Omdat zijn koning is afgesneden, er alleen nog maar een randpion over is en mijn koning vlakbij het promotieveld is, is de stelling potremise.

Na de 93e zet hebben we deze stelling op het bord.

Het is me een raadsel waarom Frank doorspeelt. Bij het uitvluggeren geeft hij de dame  weg en kan ik een onverdiend vol punt incasseren. Maar zoals Donner meermaals betoogde: die zijn wel het lekkerst!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de volgende partij geef ik zomaar een pion weg op de 11e zet. Dankzij een fout kan ik nog afwikkelen naar remise.

In de derde partij komt dezelfde opening op het bord als in de eerste. Zwart wijkt terecht af zodat de zet waarmee ik in de eerste partij voordeel kreeg niet meer kan. Al op de 21e zet komen we, zonder dat er iets ongewoons gebeurt, remise overeen.

De vierde partij kabbelt voort en er ontstaat een dameeindspel met voor wit, Frank, een loper van de verkeerde kleur en voor mij een paard dat door wits ruimtevoordeel niet veel velden heeft, bij ieder zes pionnen. De stelling is in evenwicht. Wit heeft geen mogelijkheid mijn stelling binnen te dringen zolang mijn dame op de a-lijn heen en weer pendelt.

Op de 64e zet mis ik volgens de computer een kans op de winst. Maar ik ben zo gefixeerd op het dichthouden van de stelling dat ik het niet zie. In plaats van 64. …, Pd8 geeft 64. …, Dc3 of direct 64. …, g4+ zwart uitstekende winstkansen.

Ik denk dat wit een zetherhaling wil en bied, ook gezien de tijdnood van wit, remise aan. Dat wordt geaccepteerd. Pas thuis zie ik dat het volslagen uit is en schaam ik me achteraf voor het remiseaanbod. OK, toegegeven, niet heel erg, een halfje is lekker en op zich terecht. Maar toch.

In de vijfde partij win ik in de opening met een schijnoffer een pion maar zie niet goed hoe het verder moet en bied remise aan.

De zesde partij wint Frank in zijn eigen stijl: klein voordeeltje, langzaam drukken, fout afstraffen, punt binnen. Hij heeft zo’n vijftien maanden moeten wachten op de gelijkmaker. Als ik zeg: ‘Zo, Frank, nu staat het weer gelijk.’ klinkt het tevreden: ‘Dat werd tijd ook.’

 

In de volgende partij sta ik licht beter, zie dat niet, denk dat ik slechter sta en er iets moet gebeuren. Ik zie een combinatie. Met een enorm gat. Zo blunder ik een stuk weg en kan opgeven.

 

Dan volgt de ‘beruchte’ partij met de zetherhaling. Daarover schreef ik al eerder onder de titel ‘Het knaagt’: https://www1.schaakclubpurmerend.nl/nieuws/het-knaagt/

Buiten dit incident is de partij vrij rechttoe rechtaan. Na een stukoffer krijg ik een ijzersterk centrum waarbij de lichte stukken van zwart geen goede velden hebben en zich moeten beperken tot het verdedigen van zwakke velden. In de partij komt zwart er nauwelijks aan te pas. Wel hebben we beiden sterkere voortzettingen gemist, maar heb ik vrij consequent het voordeel vastgehouden.

 

Dan partij negen. Die had ik goed voorbereid, maar slecht onthouden. Op de 11e zet bedenk ik dat …, Pg4 wel grappig is. Het simpele antwoord 12. Pce2 verrast me, niet moeilijk om te zien maar volstrekt gemist. Blijkt overigens gewoon wel theorie te zijn. Frank speelt in zijn eigen stijl en voert de druk op. Desondanks beoordeelt Stockfish op zet 30 de stelling als in evenwicht.

De eerder genoemde zet Pg4 is onderdeel van een lange reis. Het paard belandt uiteindelijk op de 29e zet via de rit g8-f6-g4-e5-d7-b6-a4-b2 op c4. Een zet later offert Frank zijn toren voor dit vermoeide paard en een pion. Zijn compensatie is een vrijpion die, gesteund door zijn loperpaar, ver kan oprukken. Stockfish geeft echter wel de voorkeur aan de zwarte stelling.  Na de 35e zet van zwart staat het zo:

Ik kan niet ontkennen dat de slotzet mij veel genoegen deed. De loper op c8 heeft de hele partij stilletjes op zijn plek gestaan en de zwaktes op de witte velden gedekt. Eindelijk mag hij van zijn plek en is meteen beslissend.

 

In de volgende partij bedenk ik op de 11e zet dat …, Pg4 wel grappig is. Het simpele antwoord 12. Pce2 verrast me, niet moeilijk om te zien maar volstrekt gemist. Ik herinner me totaal niet dat we dit al eerder op het bord hadden. Mijn verrassing over het antwoord 12. Pce2 is minstens net zo groot als de eerste keer. Maar ja, er zit zo’n zeven maanden tussen deze partij en de vorige…

Op de 15e zet wijk ik af van het correcte plan dat ik volgde in de vorige partij en kom minder te staan. De druk op mijn zwakke pionnen wordt me al snel te machtig en verlies vrij kansloos.

 

In de partij die dan volgt heeft Frank in de opening een licht voordeel. Na mijn korte rokade op de 23e zet staat het ongeveer gelijk. Maar dan geeft Frank mij de gelegenheid een offensief tegen zijn koning te ontketenen en na een misser sta ik gewonnen. De stelling na 26. …, Dc7. Er volgt

Hier speel ik de dame naar d1. Een zonder meer fantastische zet, niet alleen omdat het direct een gewonnen stelling in een verloren stelling omzet. Maar vooral fantastisch omdat omstanders ons na afloop (terecht na afloop, omstanders mogen zich niet met de partij bemoeien) erop attent maakten dat het een onreglementaire zet is. Volstrekt niet gezien. ‘Waarom heb ik dat nou steeds tegen jou…’, verzucht Frank na afloop. Daar heb ik ook geen antwoord op. Ik beschouw me als een correcte speler en kan me niet heugen dat ik eerder een niet toegestane zet heb gespeeld of een remiseclaim ten onrechte heb afgewezen.

Indachtig de uitspraak van Tarrasch ‘Was ist der Mensch ohne Ventil’ heb ik me wel gerealiseerd dat h3 nodig is. Maar dacht die zet uit te kunnen sparen en het direct uit te kunnen maken, gefixeerd als ik was op het idee dat zwart nu 33. …, Te1 zou spelen en na Dxe1 en Dxd6 een stel torens zou ruilen. En dan heb ik een winnend schaak langs de lange diagonaal. Als Frank gezien had dat ik een onreglementaire zet gespeeld heb dan had er 33. Dd2?? moeten volgen, net zo verliezend als Dd1. [33. Txd7? Te1#] [33. h3 en alles is ok. 33… Te1+ 34. Kh2 De7 35. Tg7 De5+ 36. f4 Th1+ 37. Kxh1 Da1+ 38. Kh2 Dh1+ 39. Kxh1 Lxg2+ 40. Kxg2 Tg8 41. Dxh7#]

Na 33… Df7?? gaf zwart direct op zonder het schaak op c3 af te wachten. Onterecht een terecht punt. En zo is er altijd wel wat.

 

In onze laatste partij in de voorlaatste ronde van de Keizercompetitie 2022-2023 kwam ongeveer dezelfde opening op het bord. Vooraf heb ik me hardop afgevraagd wat er nu weer voor vreemds zou gaan gebeuren. Wederom heb ik Frank in zijn spel laten komen en wordt langzaam opgerold. Even verslapt zwart en kan ik een gelijke stelling op het bord krijgen. Wel even naar gekeken maar ik vond het te riskant. Een paar zetten later krijg ik nog een kans. Na 36. …, Tb2 staat het zo:

Natuurlijk kijk ik naar 37. Dxb2 axb2 38. Txa6 maar na bxc1D verlies wit. Waarschijnlijk speelt mijn tijdnood een rol en is mijn blik beperkt gebleven tot het kwadrant linksonder van het schaakbord. De loper op f4 is daarom buiten mijn gezichtsveld en overzie ik dat veld c1 gedekt is. Na slaan op b2 kan zwart kan niet anders dan bovenstaande variant spelen en is het potremise. Zo verspeel ik een half punt.

 

 

 

 

 

 

 

 

Door deze winst van Frank en de remise van Marc komen zij beiden op exact gelijke hoogte in de stand, met nog één ronde te gaan. Het komt nu aan op wie de ‘gelukkigste’ loting heeft. En de uitslag, natuurlijk.

Mijn verlies helpt Frank misschien aan het kampioenschap in de Keizer. Mocht hij het kampioenschap winnen dan heeft hij nog enige genoegdoening voor alle rariteiten die er gebeurd zijn.

En zo was er in al onze partijen wel wat, van onterechte uitslagen tot (onbedoeld) zondigen tegen de spelregels aan toe. Ik zie uit naar de volgende krachtmeting!