.

Nog één ronde te gaan op zondag 28 januari 2018 en de kansen voor onze clubgenoten zijn als volgt:

Vladimir Bartels in groep 6F heeft 5 uit 8 en staat tweede in zijn groep. Het is nu al duidelijk dat hij een goed toernooi heeft gespeeld en hoog in groep 6F zal eindigen. Succes gewenst in je laatste partij, Vladimir!!
Romayn Brandsma in groep 6B staat met 6 uit 8 op de eerste plaats. In de laatste partij komt hij uit tegen nummer 2 in zijn groep die ook 6 uit 8 heeft maar iets minder SB punten. Dat wordt spannend die laatste ronde. Veel succes gewenst Romayn!!
Barry Brink staat met 6 uit 8 op de eerste plaats in groep 1A. Succes in de laatste ronde!!
Ton de Veij in groep 4D heeft 4,5 uit 8, dus zeker al een goed resultaat.
Wim Dekker staat met 4,5 uit 8 op een gedeelde derde t/m zesde plaats in groep 6A met .
Cor Groot heeft 6 uit 8 in groep 6H en staat gedeelde tweede en derde. In de slotpartij komt hij uit tegen de koploper. Bij winst zal hij eindigen als eerste of gedeelde eerste. Zet ‘m op Cor!!
Serkan Milli heeft in groep 6G 5 uit 8 verzameld en staat tweede. Nummer één zal hij niet kunnen inhalen maar hij kan verdienstelijk tweede in zijn groep worden.
Jaap Poel in groep 7C aan kop 7 uit 8 en is nu al zeker van de eerste plaats! De eerste 10-kamper die zeker met lauweren zal terugkeren!!
Rudolf Puister gaat in groep 7B met 6 uit 8 aan kop en de groepsoverwinning ligt binnen zijn bereik. Succes in de laatste partij!!
Marloes Rogge in groep 9Z  van 12 deelnemers staat nu op de vierde plaats. Nu al een mooi resultaat!!!
Tim van Rijs in groep 8C heeft 4,5 uit 8 verzameld, dus meer als 50% en staat op de gedeelde vijfde en zesde plaats. Zet ‘m op in de laatste ronde. Bij winst stijg je nog enkele plaatsen.
Gerard jongen, Perry Koopmans, Cor ten Woude en Hans van Roekel: voor hen geldt dat ze meegedaan hebben in een afmattende wedstrijd en geen lauweren oogsten maar wel punten verzameld hebben en doorzettingsvermogen getoond hebben.

.

.

Hans Ree schrijft een wekelijkse, zeer leesbare, schaakrubriek in de zaterdag editie van NRC.
In verband met het TATA Steel toernooi schreef hij ook op donderdag 18 januari 2018 een artikel. Het artikel wordt begeleid met een foto van de schaakpartij tussen Magnus Carlsen en Bert (van Bert en Ernie) gemaakt in het Instituut voor Beeld en Geluid op het Media Park in Hilversum. Daar werd op de voorgaande woensdag de vijfde ronde gespeeld, zie het artikel van Hans Ree.

In het artikel wordt gesproken over de winst van Anish Giri op Kramnik in de tweede ronde. Voordien was de stand tussen beide spelers 8-0 in het voordeel van Kramnik.
Giri wijt de vroegere verliezen tegen Kramnik o.a. aan diens imponerende gestalte terwijl toen Giri jonger en tengerder was. “Zijn lengte maakte me echt bang” verklaarde Giri.

Een imposante gestalte zou dus ook een voordeel kunnen zijn bij het schaken. Als voorbeeld wordt gewezen naar Euwe, wereldkampioen van 1935 tot 1937, die ook lang was:

Keres, Smyslov, Reshevsky, Euwe en Botwinnik

Euwe, Reshevsky, Steiner en Clark Gable. Zo gaat het met Clark Gable, niet schaken maar gokken!

Hans Ree besluit zijn artikel met de opmerking dat wellicht een imposante verschijning wel eens een factor zou kunnen zijn die terdege mee zou kunnen spelen.

Kijken we in onze eigen club dan zien we dat Ton van Nieuwkerk aan de lange kant is en die beweegt zich altijd in de hogere regionen van de Keizercompetitie.

Ook het jeugdlid Sandro Gaeta is één van de sterkere jeugdspelers en hij steekt figuurlijk met kop en schouders boven vrijwel de meeste jeugdspelers uit, en letterlijk boven allen.

En wie is hier de sterkste???

Wellicht is het goed om dit aspect eens gedegener te bekijken:
Willen de seniorleden mij opgave doen van hun gewicht en lengte zodat ik kan nagaan of er een correlatie is tussen die grootheden en de positie in de Keizercompetitie. Uiteraard worden die gegevens vertrouwelijk behandeld en de data zullen, indien relevant, anoniem gepresenteerd worden.

.

.

Via e-mail is weer goed te volgen hoe de grootmeesters schaken in de hoofdgroep. Hun verrichtingen zijn te volgens via TATA Steel toernooi.

Maar ook de resultaten van onze clubgenoten zijn te volgen.
De echte die-hards, 16 spelers van onze club, spelen op dit moment in de 10-kampen en hebben op dit moment 4 partijen gespeeld, dus nog 5 partijen te gaan.
Ook hun resultaten zijn te bekijken via internet via de lijst van deelnemers.

Onze leden die op dit moment uit vier partijen drie of meer punten hebben vergaard zijn:

Vladimir Bartels in groep 6F 3 uit 4 gedeelde eerste en tweede plaats
Romayn Brandsma in groep 6B 3,5 uit 4 en gaat aan kop
Jaap Poel in groep 7C aan kop met 4 uit 4
Rudolf Puister in groep 7B met 4 uit 4 aan kop
Marloes Rogge in groep 9Z gedeelde tweede en derde plaats met 3 uit 4
Tim van Rijs in groep 8C gedeelde eerste, tweede en derde met 3 uit 4

Alle deelnemende jeugdleden hebben direct hun visitekaartje afgegeven voor een hoge eindstand door een hele sterke start.

Nog vijf ronden te gaan en we volgen onze leden met interesse!! En wensen hen veel sterkte en succes!

.

De titel verwijst naar een boek van Dr. Max Euwe. Dit boek bevindt zich in de bibliotheek van onze schaakclub.

De eerste druk van dit boek verscheen in 1937. In het voorwoord geeft Euwe aan dat in het boek alle aspecten van het schaakspel ter sprake komen zonder te diep op die aspecten in te gaan. Derhalve zal het een boek zijn dat door een ieder, zonder veel inspanning, begrepen kan worden. Derhalve is het een geschikte kennismaking met het schaakspel.

Bij het doorbladeren van het boek bleek dat inderdaad alle aspecten aan bod komen: opening, middenspel, eindspel, mat en pat, waarde der stukken, positiespel, combinaties etc. etc. De inhoudsopgave alleen beslaat al vijf volle bladzijden!
Laatst zag ik Chris en Ruben in het voorportaal van onze club bezig met het mat zetten van de koning alleen met de koning en twee lopers. Die matvoering wordt door Euwe op pagina’s 55 t/m 58 in detail uit de doeken gedaan.
Op de frontpagina is te zien dat de zwarte koning in de hoek mat gezet is door koning, loper en paard en wel in de hoek die door de loper bestreken kan worden. Dus zelfs de frontpagina geeft schaakles.

Interessant is dat de titelpagina van het boek aangeeft dat de vijfde druk verschenen is in 1947 uitgegeven door Van Goor Uitgeversmaatschappij met vestigingen in ‘s-Gravenhage en Batavia(!). Het was inderdaad het jaar vóór de onafhankelijkheid van Indonesië (1948).

Het boek heeft toebehoord aan ene Arie (achternaam onleesbaar) die het boek op 9 april 1952 in bezit kreeg. Dat de eigenaar Arie heet blijkt uit een zich in het boek bevindende brief die ongetwijfeld als boekenlegger heeft gediend. De brief is gedateerd Den Haag 10/11-52 met aanhef “Beste Arie”.  In de brief geeft de afzender (onleesbaar) onder andere aan dat hij het zeer druk heeft gehad in verband met zijn vliegreis naar Indonesië. Tevens spreekt hij de hoop uit dat hij Arie op termijn in Indonesië hoopt te ontmoeten.

In het boek bevond zich ook een krant van 14 september 1953 en wel een sportpagina van het Haagse liberale dagblad Het Vaderland.
Klaarblijkelijk wordt het schaken als een volwaardige sport beschouwd want de pagina bevat nieuws over atletiek, tennis, voetballen, paardenrennen, handbal en hockey. Het schaaknieuws over het in Zurich lopende kandidatentoernooi, met name over de heel bekende partij Euwe-Najdorf, wordt uitgebreid weergegeven en neemt twee van de zeven kolommen van de pagina in beslag.

Curieus is de behandeling door Euwe van het en passant slaan.

In een eerdere publicatie op deze website, zie https://www1.schaakclubpurmerend.nl/nieuws/feike-dokter/ , kwam naar voren dat in de dertiger jaren van de vorige eeuw er onduidelijkheid bestond over het en passant slaan. Sommigen meenden dat ook stukken een pion en passant zouden kunnen slaan.
Dit komt ons natuurlijk heden ten dage bizar voor omdat de FIDE regels over het en passant slaan duidelijk zijn. Alleen pionnen kunnen en passant slaan, zie FIDE artikel 3.7.4.
Maar klaarblijkelijk waren in de dertiger jaren die regels niet éénduidig en voor meerdere interpretaties vatbaar.

Euwe behandelt het en passant slaan uitvoerig op pagina 16 en 17.
De lezer, daarmee gewapend, krijgt dan op pagina 43 de volgende vraag voorgeschoteld over de stelling die ontstaat na 17. ……h7-h5, zie opgave 10:

Op pag. 44 geeft Euwe het antwoord:

Klaarblijkelijk was toch de onduidelijkheid over en passant slaan in de dertiger jaren reden waarom de Maestro meende in zijn boek daar uitgebreid aandacht aan te moeten besteden.

Als detail zij nog vermeld dat op de omslag een klodder groene verf gemorst is. Dus zelfs bij het verven kan het boek nog goede diensten doen (als onderzetter voor verfpotten of om in verfpauzen verder te studeren??)

[Ondertussen heb ik het boek van Euwe weer in de bibliotheek geplaatst inclusief brief en krant.]

.