Nieuwsarchief


Categorieën

Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

NHSB-competitie over de helft: PN1, PN2 en PN3 fier bovenaan

Schaakclub Purmerend doet het momenteel prima in de NHSB-competitie.

De eerste drie teams staan allen bovenaan en het kampioenschap lonkt.

Het moet wel raar lopen als er aan het einde van het seizoen niet iets te vieren valt.

 

Hieronder de huidige stand van de drie teams.

 

Penn en Teller, de magie van het onmogelijke

Het probleem dat ik u voorgeschoteld heb heeft bij velen tot hoofdbrekens geleid. In de opgave staat dat wit naar beste vermogen speelt maar dat zwart er desondanks in slaagt remise te maken. Dat ziet er op het eerste gezicht onmogelijk uit. Op de clubavond kreeg ik reacties als: ‘ik heb me suf gepiekerd maar kom er niet uit’, ‘het diagram zal wel niet kloppen’, ‘ik snap er helemaal niets van’, ‘wit zal dan wel niet mat geven en iets anders doen’, ‘het is vast een tikfout’ en dergelijke.
Het diagram en de opdracht zijn wel degelijk juist en dat zou moeten uitdagen verder te denken. Hoe kan iets dat op het eerste gezicht onmogelijk lijkt toch gerealiseerd worden? Dat is de vraag die goochelaars zich stellen. De uitdaging is de creatieve hersencellen aan het werk te zetten, dat geldt ook voor de opgave. Daarom gaf ik aan dat een oplossing niet ‘goed’ hoefde te zijn. Een creatieve of amusante poging, hoe gedetailleerder hoe beter, op zich is al genoeg.
Om u daarbij enigszins op weg te helpen heb ik geschreven dat ik een hint heb gegeven, zonder aan te geven welke.

Denksystemen

Interessant is dat de gegeven reacties op de opgave typische Systeem 1 reacties zijn. Om dat uit te leggen een stukje theorie.
Ons brein is ingesteld op het vinden van ‘makkelijke’ oplossingen, het is lui. Dat is in het dagelijks leven prima zodat we snel beslissingen kunnen nemen in complexe situaties. Daniel Kahneman legt in zijn boek ‘Ons Feilbare Denken’ (‘Thinking Fast and Slow’) uit dat we over twee denksystemen beschikken. Hij noemt die gemakshalve Systeem 1 en Systeem 2 (wat ik dan weer typisch Systeem 1 vind).

Systeem 1 is ons intuïtieve denken. Het automatische en snelle denken op basis van indrukken, ingevingen, intenties en gevoelens waar we nauwelijks of geen moeite voor doen. Het denken dat te pas komt wanneer u:
* Een antwoord geeft op de vraag ‘Wat is de hoofdstad van Frankrijk?’;
* Een makkelijke som oplost (1 + 1 = …);
* Een auto bestuurt op een lege weg.
Het gebruik van Systeem 1 kost weinig inspanning en wordt gebruikt om dagelijkse probleempjes op te lossen.
Systeem 2 is ons weloverwogen denken. Het is het trage denken dat energie opslorpt. Het denken dat te pas komt wanneer u:
* Uw aandacht richt op een gesprek in een lawaaierige ruimte;
* In uw geheugen graaft naar iemands naam;
* Telt hoe vaak de letter E in deze zin voorkomt.

De twee systemen zijn tegelijk actief. Systeem 1 heeft standaard de leiding, terwijl Systeem 2 in een sluimerstand werkt. Systeem 1 genereert voortdurend suggesties die doorgaans klakkeloos worden overgenomen door Systeem 2. Bijvoorbeeld dat 1 + 1 gelijk is aan 2. Allesbehalve een breinkraker. Raakt Systeem 1 in de problemen omdat het niet met 1 + 1 maar met 18 x 37 te maken krijgt? Dan schiet Systeem 2 wakker en komt het Systeem 1 te hulp.

Duidelijk is dat te veel vertrouwen op Systeem 1 kan leiden tot fouten en te snel genoegen nemen met een ‘oplossing’ als: ‘dit kan niet’.
Voor het oplossen van de opgave, en creatief denken, is het inschakelen van Systeem 2 dus noodzakelijk.

Creatief oplossen

Schaken is een creatief spel.
Ik ben ervan overtuigd dat puzzels oplossen waarbij er ‘om het hoekje’ moet worden gedacht ons creatieve schaakbrein helpt ontwikkelen. ‘Om het hoekje’ denken, Edward deBono noemde dat zo’n 50 jaar geleden ‘lateraal denken’, oftewel bewust op een andere manier dan gewoonlijk kijken naar feiten. Een term die nu gebruikt wordt is ‘Omdenken’, Berthold Gunster is auteur van een aantal interessante en vermakelijke boeken. Voorbeelden die Gunster geeft: als het waait bouwen sommigen mensen windschermen, anderen bouwen windmolens. Wat doen we als het regent? Kinderen spelen in de plassen, volwassenen zetten paraplu op.
Of het verhaal van de wandelaar die bij een rivier komt maar geen brug of doorwaadbare plaats ziet. Hij roept naar een boer die aan de overzijde van de rivier loopt of hij weet hoe hij, de wandelaar, aan de andere kant kan komen. Waarop de boer antwoordt: ‘Daar ben je toch al?’
Het hangt er maar vanaf van welke kant je het bekijkt. Creatief denken is ook de boel omkeren.

Het oplossen van het Penn en Teller-probleem kan alleen door op een manier naar het probleem te kijken die een stap verder gaat dan ‘dit kan niet, wit zet mat en kan het dus geen remise zijn’. Door het idee te hebben dat het niet kan legt de oplosser zich een beperking op die er, gezien de opdracht ‘zwart maakt remise’ niet kan zijn.
Hoe we ons beperkingen opleggen en wat dat betekent voor het bedenken van oplossingen kan geïllustreerd worden met deze bekende puzzel:

De opdracht: Hoe kun je, zonder je potlood van een vel papier te halen, alle negen punten met elkaar verbinden door middel van vier rechte lijnen? Geen dikke pen gebruiken. De lijnen moeten door het middelpunt van de punten gaan.

Nog een verhelderend voorbeeld: Een geit zit vast aan een touw van 2 meter. Zes meter verderop ligt een baal hooi. Toch kan de geit zonder problemen van het hooi eten. Hoe kan dat?

Hint voor beide vraagstukken: kijk verder dan de neus lang is. Oplossingen aan het eind van dit artikel.

Het voorbeeld van de negen punten gaf ik ook in mijn scriptie ‘Mentale Training voor schakers’ (oktober 1980) voor de opleiding tot Schaakinstructeur B. Het oplossen van ongebruikelijke problemen stimuleert het creatieve schaakdenken. Creatieve oplossing bedenken kan door het oplossen van problemen uit het zogenaamde Fairy Chess, maar dan wel met de gebruikelijke stukken. Uit de scriptie nog twee opgaven.

Voorbeeld 1

Wit geeft mat in 4 zetten. De beperking is dat gedekte stukken niet mogen zetten.
Uit: T.R. Dawson: Caïssa’s Fairy Tales

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorbeeld 2

Wit geeft mat in 2 zetten
Uit: 64 (Russisch schaak- en dam weekblad), 1 april 1970

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oplossingen van de schaakproblemen

Voorbeeld 1
Dit wijst zich vanzelf:
1. c2-c4, Ka1-a2; 2. Kd4-c5, Ka2-a3; 3. Kc5-b5, Ka3-a2; 4. Tb7-a7 mat.

Voorbeeld 2
Ziet er onmogelijk uit. Als de dame naar d7 kan is het mat, maar nu staat de zwarte koning pat. Zwart zou dus nog een zet moeten kunnen spelen. Hoe is dat op te lossen?
Als je je realiseert dat het in een 1-aprilnummer staat moet er iets gaan dagen… Hoe kunnen die twee vliegen in één klap geslagen worden?
1. e7-e8 promoveert tot zwarte koning!!; Ke8-d8; 2. Dg7-d7 en beide koningen staan mat!

De oplossing van het Penn en Teller probleem

Een lange inleiding om eindelijk naar de oplossing van het ‘onoplosbare’ probleem te gaan. Maar hopelijk heeft het ergens in het achterhoofd nog wat ideeën opgeleverd.

De vraagstelling ‘wit speelt, zwart maakt remise’ is gebaseerd op een werkelijk gespeelde partij. Het diagram bij de opgave komt niet uit de partij maar geeft wel de essentie weer. Want om mensen met een uitgebreide en recente database (de partij is uit 2018) op een dwaalspoor te brengen heb ik de stukken opgeschoven. In de partij staan de stukken ten opzichte van het gegeven diagram twee rijen naar rechts en de loper niet naast de koning.

Het juiste diagram is

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

en is uit een partij tussen Maxime Lagarde en N. Krishna Teja, Sitges 2018.

In de opgave staat dat wit naar beste vermogen speelt. Wit doet in de partij uiteraard 121. Tc8+ met mat. Nou ja, bijna mat, want zwart heeft nog één zet om te pareren en speelt 121. …, Td8. En claimt remise.
Hoe dat kan, immers na 122. Txd8 is het mat? Dat is de beperking die we onszelf opleggen en ons verhindert verder door te denken.

Het antwoord dat ik zocht is verwijzing naar artikel 9.3 van de ‘FIDE-regels voor het schaakspel’. Met deze zet claimt zwart remise omdat hij kan aantonen dat ‘… de situatie wordt bereikt, dat er met de laatste 50 opeenvolgende zetten van beide spelers geen pion is verzet en niets is geslagen.’
Het juiste antwoord was dus remise op grond van de 50-zettenregel.

Wat was de hint?
De hint is (dat kwam mooi uit!) verstopt in de namen van de goochelaars: Teller, want je moet wel goed tellen wanneer de 50 zetten zijn gedaan.

Voor de volledigheid het slot van de partij:

De winnaar

Er is, helaas, door slechts één van de leden een oplossing ingezonden. Kees Kerkdijk zette zijn creatieve hersencellen aan het werk en bedacht deze oplossing:

Wit speelt Ta8 schaak. Zwart, goochelaar zijnde, beweegt zijn rechterhand vooruit richting b-lijn en tovert (uit zijn mouw) in het voorbijgaan van veld b8 daarop een dame. Dus zet van zwart Db8 schaak.
Er zit voor wit (duidelijk geen goochelaar) niets anders op dan Tb8x en na Tb4xb8 is een remisestelling ontstaan.

Een creatieve oplossing die gebruik maakt van het gegeven dat het gaat om goochelaars. Dat was niet de hint die ik bedoelde, maar in de opgave gaf ik aan dat het erom ging een oplossing te bedenken, het hoefde niet de oplossing van de 50-zettenregel te zijn. Een creatieve af amusante oplossing was ook prima.
Toen ik Kees liet weten dat er een oplossing is die binnen het schaken blijft kwam hij met de 50-zettenregel.

Kees wint de prijs en krijgt bovendien een eervolle vermelding voor zijn creatieve vondst!

Oplossing negen punten

Veel mensen zien niet hoe het probleem op te lossen is. Ze blijven het proberen en kunnen wel alle punten met elkaar verbinden, maar het lukt niet met vier lijnen. De beperking is dat de meeste mensen de negen punten als een vierkant zien en men er onbewust vanuit gaat dat de oplossing binnen het vierkant gevonden moet worden. Als we die beperking los laten en buiten het kader denken kan is de oplossing niet moeilijk meer:

De lijnen gaan buiten het veronderstelde kader, de negen punten die als een vierkant zien. De oplossing voor het Penn en Teller probleem is eveneens te vinden door buiten het kader te denken.

Ten slotte

Het antwoord op de vraag over de geit. Ook hier moeten we los zien te komen van een beperking die we onszelf opleggen. De geit loopt namelijk gewoon naar de baal hooi toe. Er staat nergens dat het touw behalve aan de geit nog ergens anders aan vast zit.

Partij-impressies bij Bakkum N1-Purmerend N1

.

Een kort verslag over de wedstrijd in de NHSB Klasse 2B gespeeld op 28 januari 2020 te Castricum verscheen eerder op deze website, zie eerder verslag.

In dit verslag geven enkele spelers een impressie van hun partij.

Bord 1 Pieter Hopman-Henk van der Eng 1-0
Ik kreeg de doorschuif variant van de Caro-Kann op het bord en er ontstond een scherp gevecht.
Mijn tegenstander Henk van der Eng speelde geconcentreerd en wist dreigingen te creëren middels een pionoffer. Echter toen hij eenmaal de sterkste voortzetting miste kon ik veilig rokeren en zijn koning uitroken.

Bord 2 Pim Hoff-Frank van de Velpen ½ – ½
Standaard remise van mij tegen speler met lagere rating. Hij gooit de boel dicht en ik moet tijd gebruiken om er door te komen. Na zo’n 30 zetten sta ik iets beter maar heb te weinig tijd voor de eindfase. Dat geintje heeft me al veel Elo-punten gekost, zowel intern als extern. Ik zie maar één oplossing: scherpere openingen!

Bord 3 Arno Buijten-Fons Vermeulen 1-0
Met wit kreeg ik het Wolgagambiet (1.d4 Pf6, 2.c4 c5, 3.d5 b5) voorgeschoteld. Dit leent zich prima om met wit lekker aan dat gambiet-pionnetje te blijven hangen.
Zwart krijgt dan lekker spel en enige nauwkeurigheid met wit is geboden. Maar als de storm geluwd is komt de vrije a-pion tot leven met de diagramstelling als resultaat: 1-0.

Bord 4 Arno Schlosser-Romayn Brandsma ½ – ½

Bord 5 Rob van Someren-Peter Siekerman-Rob 1-0
In het Londen systeem verwachtte mijn tegenstander wellicht een rustige partij maar kwam van een koude kermis thuis toen ik hem met g4 en h4 direct naar de strot vloog. Zijn witte Loper dreigde ingesloten te raken en toen hij met h5 een vluchtveld maakt sloeg ik de Loper eraf en vernielde zijn pionnenstructuur.
Daarna was het eigenlijk een kwestie van op de zwakke pionnen drukken die ik een voor een van het bord snoepte. Tegenstander zette nog even een soort van aanval op maar die was eenvoudig te pareren door wat stukken te ruilen. Toen even later de Dames geforceerd werden geruild gaf hij op.

Bord 6 Han Kemperink-Vladimir Bartels 0 – 1

Bord 7 Ton de Veij-Gren Noteboom 1-0
Na vreselijk gestuntel van mij in de opening verloor ik al snel mijn e-pion en dacht dat het door de aanval van zwart al snel afgelopen zou zijn.
Maar ik kon mijn koning veilig posteren op f1 en kwam daarna met enkele prima zetten terug in de partij.
Na het geblunder van mijn kant, was het nu de beurt aan mijn tegenstander. Hij was de draad ineens volledig kwijt en toen was het heel snel gebeurd.
Een partij om snel te vergeten.
Ook hier was denk ik onderschatting weer mijn grootste fout.

Bord 8 Jacob Bleijendaal-Kees Kerkdijk ½ – ½
Bakkum: daar heb ik in een kinderkolonie nog eens zes weken doorgebracht om vetgemest te worden. De eerste dag werd je geleerd om je bed op te maken, dus de motivatie was groot om dat te leren want niemand anders zou dat doen!
Schaakclub Bakkum maar wel gevestigd in Castricum. Dat komt natuurlijk omdat men verhuist is. Voorheen zou men in een schuur gespeeld hebben. Daarvan heeft Bert-Jan Melchers een prachtige sfeerfoto gemaakt toen ons zesde team daar in 2015 een wedstrijd tegen Bakkum speelde, zie prachtige sfeerfoto.
De wedstrijd werd nu in het in 2019 gebouwde Wijk- en Biljartcentrum te Castricum gespeeld. Bij binnenkomst een imposant gezicht die circa 6 biljart tafels en allemaal in gebruik door de biljartvereniging WIK (Willen Is Kunnen). En dat is nog maar één van de vijf(!!!) biljartverenigingen die gebruik maken van de biljartfaciliteit.
Op de website van het Wijkcentrum is een leuke pagina te zien die gaat over de aanbouw van het pand, zie Nieuwbouw . Zie ook nog de foto’s van vrijwilligers die werken aan het interieur van het Wijkgebouw: sc-bakkum-heeft-een-nieuw-onderkomen.
Ik keek voor aanvang van onze wedstrijd mee met een onderlinge biljart wedstrijd: uiteraard twee spelers. Maar ook nog een scheidsrechter die nauwgezet toekeek en het aantal caramboles telde. Bij beëindigen van de beurt gaf de scheidsrechter het resultaat door aan de notulist. Hij schreef beurtnummer, aantal caramboles in die beurt op en werkte daarna met een muis het scorebord (flatscreen) voor die tafel bij. Dus al met al vier biljarters per tafel die plezier hadden.
Er worden door de club ook wedstrijden tegen andere clubs gespeeld waarbij het aantal tafels waaraan gespeeld wordt kan variëren. Hoe dat precies zat kon ik niet verder vragen: onze wedstrijd ging beginnen in de kleinere zaal.

Een knus zaaltje om te spelen.
In de ruimte wordt ook de schilderkunst beoefend afgaande op de schilderijen en twee kasten waarop de naam van Mieke Rozing voorkomt die de Workshops Schilderen geeft.
Naast me zat Ton die, omdat hij met wit speelde, natuurlijk de Van Geet opening speelde (1. Pc3). Na een tijdje keek ik nog eens op zijn bord en zag dat zijn stelling behoorlijk gekneveld was door zijn tegenstander. Nog een witte geisoleerde pion op d2 en op d3, geheel volgens de leer van Nimzowitsch, een zwart paard dat de ontwikkeling van wit’s stukken danig belemmerde. Ton’s koning had al moeten uitwijken naar f1. Lc1 nog lang niet ontwikkeld laat staan Ta1 en Th1.
Was dan eindelijk door Gren Noteboom (uit dezelfde familie als de veel te vroeg gestorven (21 jaar aan longontsteking bij een uitwedstrijd in Londen 1932) vroegere sterke schaker Daniel Noteboom?????) de weerlegging gevonden van die vermaledijde opening die Ton altijd speelt en waarmee hij meestal goed weg komt?? Geen wonder dat hij de partij niet publiceert!!!! Met bovendien een afleidingsmanoeuvre: gestuntel! 

Mijn eigen partij was enerverend. Spijtig genoeg miste ik een aantal malen de kans om beslissend in het voordeel te komen. Dat zag ik uiteraard pas later in de Fritz-analyse, maar ik had er al een vermoeden van tijdens de partij. Het leek of ik weer een beginner was. Misschien onder invloed van de schilderijen die in de speelzaal hingen en die goed bedoeld maar toch het werk van beginnelingen waren. Maar goed, Rembrandt is ook als beginneling begonnen. En ook Carlsen zal in het begin ook wel eens een stuk hebben in laten staan. Maar de zetten 13. …..Dh4 en 15. Dh5 zag ik geheel over het hoofd.
Uiteindelijk accepteerde ik remise.  In veel slechtere, wellicht verloren, stelling omdat Jacob ten onrechte van mening was dat de ophanden zijnde opmars van mijn pionnen op de koningsvleugel dodelijk voor hem zou zijn.
Toch maar de partij laten zien. Kijkt u mee?

Spelimpressie achteraf: De donderdag daarop (30 januari 2020) een bekerwedstrijd tegen Bert-Jan. Ook daar verzuimde ik (ook al) de overgang naar een duidelijk gewonnen pionnen-eindspel nadat BJ uitstekend zijn stelling verdedigde. In het daaropvolgende toreneindspel kwam ik wel beter te staan dank zij een goede koningsstelling met wel één pion minder. Uiteindelijk won ik voornamelijk omdat BJ in tijdnood kwam zodat hij mijns inziens ergens (er werd niet meer genoteerd want beiden hadden we minder als vijf minuten bedenktijd over) de weg naar remise miste. Echt weer een partij waarvoor ik waar (een spannende partij) kreeg voor mijn lidmaatschapscontributie.
Maar positief is toch dat ik in deze week, ondanks het missen van hele goede kansen, 1,5 uit 2 haalde. Dus kan je nagaan wat ik haal indien in vorm en niet geplaagd door huiselijke besognes!

.

Leuke partij, wel verloren…

Marc Holla stuurde het volgende fragment in: